
Boek 6: Max Havelaar project
Onze opdracht over Nederlands-Indië
Het ontstaan van Nederlands-Indië
Aan het einde van de 16e eeuw zetten de eerste Hollanders voet aan wal in Batavia, waar nu Jakarta ligt. In dit Oost-Indië waren producten te krijgen die er in Nederland nog niet waren zoals verschillende specerijen, porselein, damast, zijde, goud en edelstenen. Ook brachten peper kruidnagel en noodmuskaat veel winst op voor veel Nederlandse ondernemers. In 1602 werd, om nog meer winst te maken, besloten om een samenwerking aan te gaan. Toen werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie opgericht.
Vanaf 1602 wisten de Nederlanders zich met geweld de baast te maken van de productiegebieden, en de Portugezen te verjagen. Op dat moment kreeg de VOC ‘octrooi’ van de Staten-Generaal. Dat betekent dat ze het monopolierecht hadden om in Oost-Indië handel te drijven en vestigingen te maken.
De VOC had helemaal niet de bedoeling om te koloniseren. Alleen waar dat voor de handel en de veiligheid nodig was, ontstonden Hollandse vestigingen, zoals rond Batavia, aan de Kaap en op de Molukken. De Staten-Generaal gaf echter aan de VOC enkele soevereine rechten: dat wil zeggen, het recht om een eigen legermacht in haar handelsgebieden te beheren en het recht om contracten te sluiten met Aziatische bestuurders en machthebbers. Met deze rechten gaf de Staten-Generaal dus staatsmacht aan een onderneming.
Aan het eind van de 18e eeuw ging het slecht met de VOC, mede door de Engelsen die de Nederlanders volledig aftroefden met de handel in textiel en thee. Ook was er in de VOC veel corruptie en een slecht management. De VOC verloor een belangrijke oorlog met Engeland, de Vierde Engelse Oorlog, en de VOC raakte diep in de verliescijfers. Op 31 december 1799 werd de VOC officieel opgeheven. De bezittingen werden overgenomen door de staat en Nederland kreeg de kolonies.
Nederland was in 1794 door Frankrijk bezet, de VOC was in 1799 opgeheven en de mensen in Batavia moesten zich maar zien te redden. Oost-Indië kwam dus in een isolement. De Engelsen maakten goed gebruik van dat Frankrijk de heerser was in Nederland. De defensie van Java was erg slecht en op 3 augustus 1811 kwam er een Engelse invasievloot in de baai van Batavia. Ze hadden iets meer dan een maand nodig om een einde te maken aan het Nederlandse bestuur over Java. Hierop volgde de bestorming van het paleis van Johjakarta. Dit was een keerpunt van de Javaanse geschiedenis, want het was de eerste keer dat een Europese macht het hof van een Javaanse vorst had veroverd.
Het Engelse bestuur duurde tot 1816, daarna keerden de Nederlands weer terug. Deze periode werd gekenmerkt door het Cultuurstelsel. Dit was een stel van gedwongen productie onder staatexploitatie, in 1830 ingevoerd ten gevolge van de financiële situatie na de Java-oorlog. Dat kostte wel 25 miljoen euro. De Javaanse landbouwer moest een vijfde van zijn grond beplanten met het door het staat uitgekozen producten. Als je geen landbouwer was, moest je een vijfde van het jaar voor de staat werken. Voor Nederland bracht dit stelsel veel financiële gevolgen, maar er kwam heel veel kritiek op het stelsel.
Aan het einde van de 19e eeuw werd de strakke bemoeienis van de overheid op economisch gebied sterk teruggedrongen. Er kwam een nieuwe agrarische wet van 1870. Die zorgden ervoor dat er Nederlandse particuliere bedrijven zich konden vestigen=. Ook breidden bedrijven zich verder uit. YUREr kwamen grote oliemaatschappijen, elektriciteitsbedrijven en er kwamen veel nieuwe beroepen. Kortom het was een welvarende en bruisende periode. Ook in Nederland ontstaan er veel bedrijven die gericht zijn op de handel in het oosten.
Voor de verdediging van het koloniale bezit in de Indische archipel droeg het Nederlandse koloniale leger zorg. De gehele 19e eeuw en het eerste decennia van de 20e eeuw was er oorlog. De bekendste en hevigste conflicten waren de Java-oorlog en de Atjeh-oorlog, die wel 30 jaar duurde.
Pas na 1900 volgde de onderwerping van de nog niet onder Nederlands gezag gebrachte delen van de archipel. Dat waren er nog veel. De archipel bestond namelijk niet uit één homogeen geheel. Het waren allemaal eilanden. Het gevolg van alle oorlogen, onder andere van de atjeh-oorlog, dat tussen 1900 en 1910 de hele archipel daadwerkelijk onder Nederlands gezag werd gebracht. Nu kon er eindelijk van Nederlands-Indië gesproken worden.
Hoe Nederlanders en Indiërs leefden
In Nederlands-Indië waren er verschillende bevolkingsgroepen, namelijk blanke Nederlanders, Indische Nederlanders, Indonesiërs en Chinezen en hier was een groot verschil tussen hoe ze leefden en hoe ze zich gedroegen.
Rond 1900 waren veel Nederlanders in Nederlands-Indië gaan wonen. Er was daar immers werk genoeg. Bijvoorbeeld bij het Nederlands bestuur, op de plantages, maar ook in de olie. In Indië bleek veel olie in de grond te zitten. Die olie werd steeds belangrijker, toen er auto´s kwamen.
De Nederlanders in Indië hadden vaak grote, mooie huizen en veel bediendes. Ze hadden niet zoveel contact met de Indische bevolking. Het waren maar hun bediendes en arbeiders. De Nederlanders voelden zich duidelijk meer dan de Indische mensen.
De Nederlanders waren gelukkig met hun leven in Indië en wilden daar nog lang blijven. Dat de Indonesiërs daar zelf anders over dachten, daar wilden de Nederlanders niet naar luisteren. Ze waren er van overtuigd dat de Indonesiërs hun landen niet zelf konden besturen. Misschien over 50 jaar, maar nu nog niet.
De Indische bevolking werd uitgebuit. De boeren wilden veel liever rijst verbouwen in plaats van koffie of peper.
Rijst hadden ze nodig om te eten. Maar dat mocht niet van de Nederlanders. Die wilden geld verdienen en dat kon niet met rijst. Soms leidde dit tot grote hongersnoden in Indië.
Nederland kreeg in de periode 1870 steeds meer invloed op de handel in Indonesië en dit had als gevolg dat bij de binnenlandse bevolking de afkeer groeide tegen de Nederlandse bezetting. De Nederlanders gingen nu de bevolking steeds vaker als hun minderen zien.
Er veranderde veel tussen de Nederlanders en de Indonesische bevolking. Ondanks dat de Indonesische bevolking ook gebruik kon maken van de verbeterde technieken werden ze vaak gezien als afhankelijke loonarbeider. De kolonisten liepen met hun kennis nog veel verder voor op de lokale bevolking en wisten ook precies hoe ze die kennis konden toepassen. Een gevolg was dat nieuwkomers uit Nederland zich minder snel aanpasten aan de Indische cultuur. Erg belangrijk was dat er steeds meer Nederlandse vrouwen meekwamen die zich niet wilden mengen met de cultuur. De koloniale bevolking begon zich steeds meer te onderscheiden van de plaatselijke bevolking. De werkers op de plantages, koelies, werden steeds slechter behandeld. Ze werden gemarteld en de plantagehouders lieten hun lang, zwaar werk doen. De koelies waren eigenlijk een soort slaven. Ze kregen geen medische zorg en leefden armmoedig.
De situatie in Nederlands-Indië
De totale bevolking van Nederlands-Indië is voor de tweede wereldoorlog met 40% toegenomen. De samenstelling bestond vooral uit 97% inheemsen en de rest waren zogenaamde vreemde oosterlingen. Dit onderscheid zag je terug in de economie, maar ook op sociaal vlak. Er kwam een economisch lagen systeem. De internationale handel gebeurde via Europese bedrijven waarbij Chinese kooplieden de regionale tussenhandel regelden. De inheemsen zorgden vooral voor de handel binnen het land.
De sociale ongelijkheid zag je ook terug in het onderwijs. Europese scholen hadden gemiddeld 2500 leerlingen, terwijl inheemse scholen ongeveer 780.000 leerlingen hadden. Slechts 800 leerlingen gingen maar examen doen en 260 leerlingen gingen naar een hoger onderwijs.
Maar weinig mensen hadden kennis over Nederland in Nederlands-Indië, maar wanneer je dit wel had kon je een belangrijke rol in de overheid of in het koloniale bedrijfsleven veroveren. Deze grote verschillen zijn terug te zien in de verschillende inkomens. Een Europeaan had een inkomen 8x zoveel als een chinees. Dit enorme verschil kwam doordat de Europeanen vooral in grote westerse bedrijven werkten en de chinezen en Indonesiërs bijna alleen maar op het land.
Het einde van Nederland als kolonisator
In 1905 werd de wet aangepast en konden er raden ingesteld worden bij gewesten. Zo’n raad kreeg het beheer en verantwoording over het geld van het betreffende gebied. Later kwam de functie van de burgemeester daarbij. Deze kon alleen door de Gouverneur-Generaal benoemd, ontslagen of geschorst worden. In 1922 kwam er een provincieraad. Zo werd Nederlands-Indië steeds minder bestuurd door een machtshebber en had het volk steeds meer in te brengen, het werd dus een democratie.
De dekolonisatie van Nederland begon allemaal met een koloniale missie om de onrust binnen Nederlands-Indië te herstellen. Er werden veel militaire ingezet van verschillende culturen. Dit pakte anders uit en dit was de kans voor verschillende kolonies om aan te geven dat ze onafhankelijk willen zijn. Er werd de vijf a zes jaren daarna veel onderhandeld. Vaak waren ze dicht bij een onderhandeling, maar deze ging uiteindelijk toch niet door. Hierdoor bleef de oorlog doorgaan. Nederland-Indië had een hele slimme tactiek, wat veel slachtoffers zou opleveren. Waardoor Nederland dus in minderheid was en geen sterke positie had.
Uiteindelijk is er een wapenstilstand gekomen en is er keuze gemaakt aan de onderhandelingstafel. Nederland wilde nog graag een kolonie blijven, vanwege de grootte, economisch belang en rijkdom aan verschillende culturen van Nederlands-Indië, maar hier waren ze het zelf niet mee eens. Meerdere landen gingen zich hiermee bemoeien, waardoor het eigenlijk een gedwongen beslissing was om te gaan onderhandelen en uiteindelijk onafhankelijk te worden.
De betrekking op Max Havelaar
Eduard Douwes Dekker schreef een boek over de slechte omstandigheden van de Indische bevolking. Hij werkte in Nederland-Indië voor de Nederlandse regering. Hij vond dat iedereen in Nederland moest weten hoe Nederland in Indië te werk ging.
Het boek heet Max Havelaar, en het maakte in Nederland grote indruk. Heel veel Nederlanders vonden dat Douwes Dekker gelijk had. Ook politici in Den Haag begonnen in te zien dat Nederland de Indische mensen moest helpen.
Na het afronden van zijn boek is Multatuli uiterst gelukkig. Aan zijn vrouw schrijft hij: “Het zal als een donderslag in het land vallen dat beloof ik je.” Als Max Havelaar uitkomt in 1860 zorgt het inderdaad voor veel ophef, hoewel er niet direct maatregelen worden genomen. Verschillende journalisten en schrijvers reageren instemmend op de aanklacht: er moet inderdaad iets veranderen. De minister van Koloniën erkent de problemen in het cultuurstelsel en er worden Kamervragen gesteld. Maar pas in 1870 wordt het cultuurstelsel afgeschaft.
Maak jouw eigen website met JouwWeb